medTzorg
Richtlijnen

medTzorg ontwikkelt eigen richtlijnen voor onze artsen in justitiële instellingen en instellingen die vallen onder de Wet langdurige zorg (Wlz-instellingen). In deze werkomgevingen kunnen unieke situaties voorkomen waarvoor vaak geen standaardprotocollen beschikbaar zijn. Onze richtlijnen bieden de benodigde ondersteuning in het dagelijkse werk met deze bijzondere doelgroepen.

Onze richtlijnen worden samengesteld op basis van vragen en opmerkingen uit het werkveld die we van onze zorgprofessionals ontvangen. We zorgen ervoor dat deze richtlijnen regelmatig worden herzien, zodat ze altijd actueel blijven.

Casus wordt door huisarts van het expertisecentrum bekeken, geevalueerd en beschreven.

medTzorg richtlijnen

Verslaving
Arbeid en ziekte in de justitiële inrichting
Minderjarigen in gesloten setting
Lijkschouw
Klinische lessen in de PI’s
Contrabande / bollen slikken
Clozapine- en lithiumgebruikers
Bloedafname voor politie en justitie

Heb je vragen, suggesties of verbeterpunten?

Jouw feedback is waardevol en kan de volgende versie van onze richtlijnen nog beter maken. Suggesties, verbeterpunten en complimenten kun je sturen naar het Expertisecentrum, via richtlijnen@medtzorg.nl.

Veelgestelde vragen:

Lijkschouw

Is inzien van een identificatiebewijs van een overledene verplicht?

Nee,

In de wet op de lijkbezorging staat dat je moet vaststellen wie de overledene is. In de “ Richtlijn Lijkschouw” [1] van het NHG staat uitgelegd dat dat niet perse met een ID-bewijs hoeft. Het woord van familie of verzorgenden is ook voldoende. “Meestal is de identiteit van de overledene bekend of kunnen nabestaanden of verzorgenden de personalia verschaffen. Anders zijn identiteitspapieren nodig. Blijft de identiteit een vraagteken, dan schakelt de arts de politie in om de identiteit te onderzoeken” en “Het routinematig checken van de identiteit van de overledene via identiteitspapieren wordt niet nodig geacht, omdat er geen aanwijzingen zijn dat hiermee in de praktijk fouten worden gemaakt en deze vermoedelijk vaak niet gemakkelijk te vinden zullen zijn. Vaststellen van de identiteit met identiteitspapieren is daarom bij de lijkschouw alleen nodig als onduidelijkheid bestaat over de identiteit van de overledene”.

[1] Richtlijn Lijkschouw voor behandelend artsen. Werkwijze en samenwerking met gemeentelijk lijkschouwers en politie. Utrecht, juni 2016. Te raadplegen via: https://www.nhg.org/themas/publicaties/richtlijn-lijkschouw

Wat heb je minimaal wel nodig?

“Voor de verklaring van overlijden zijn de (achter)naam, de voluit geschreven voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats en de laatste woonplaats nodig.“
Het blijft natuurlijk erg makkelijk om wel een ID-bewijs te hebben, maar het is dus niet verplicht. Je kunt de gegevens ook uit het medisch dossier halen. Vanwege AVG-privacy-wetgeving bewaren veel zorginstellingen geen kopie-ID-bewijs meer. De ID-check heeft plaatsgevonden bij opname in de instelling.

Hoe snel moet ik gaan schouwen? Wat doe ik in de nacht?

In de wet staat: een lijkschouw vindt zo spoedig mogelijk na overlijden plaats, redelijkerwijs binnen 3 uur na de melding.
medTzorg heeft met alle klanten contractueel afgesproken dat er binnen 3 uur na overlijden geschouwd wordt. Dit staat letterlijk in de contracten met de instellingen en moet dus in principe worden nageleefd.

Hierop zijn twee uitzonderingen :

  1. “De levenden gaan voor de doden”. Dat wil zeggen: de lijkschouw mag vertraagd worden als je urgentere zorg aan een levende patiënt moet leveren.
  2. De verzorging en familie geven expliciet aan dat het ook wel de volgende dag mag om uiterlijk 8.00 (dat moet je dan noteren in MedSecure/HIS).

Juridisch kun je de schouw dus over de nacht tillen als de familie/verzorging dat goed vinden, maar klanten van medTzorg (‘de instelling’) verwachten dat je WEL komt in de nacht.
Mocht je vanwege bovengenoemde uitzonderingen toch NIET gaan, dan moet je dat goed uitleggen aan de verzorging en vastleggen in MedSecure/HIS.

De regel is dus: schouwen binnen 3 uur (tenzij).

“Voor sterfgevallen geldt in principe dat er binnen 3 uur na overlijden geschouwd wordt. Als er sprake is van verwacht overlijden en het overlijden plaatsvindt tussen 23.00 uur en 08.00 uur, dan mag gewacht worden tot de volgende ochtend 08.00 uur. Is de volgende dag een werkdag, dan kan het schouwen door de eigen instellingsarts worden gedaan.”

Wat moet ik doen bij overlijden in detentie of TBS?

Bij overlijden in detentie wordt nooit een verklaring van natuurlijk overlijden afgegeven, de gemeentelijk lijkschouwer dient te worden ingeroepen.

“De behandelend arts verricht geen schouw na een overlijden in detentie of bij een gedwongen opname (PI, TBS, JJI, vreemdelingenbewaring). Na een overlijden in een dergelijk geval dient de schouw, gezien de bijzondere situatie, verricht te worden door een gemeentelijk lijkschouwer.”

Wat moet ik doen bij overlijden bij iemand met een Wet zorg en dwang/ Wet verplichte geestelijke gezondheidszorgmaatregel?

Ook bij overlijden van iemand met een WZD/ WVGGZ-maatregel wordt de gemeentelijk lijkschouwer gebeld : “Bij een overlijden in een WZD/ WVGGZ-instelling ligt het – gezien de bijzondere, op een detentie gelijkende, situatie – voor de hand om als behandelend arts zelf geen schouw te doen en deze lijkschouw door de gemeentelijk lijkschouwer te laten doen. De gemeentelijk lijkschouwer overlegt dan met de behandelend arts over diens eventuele aanwezigheid bij de schouw en de informatie die de gemeentelijk lijkschouwer nodig heeft om zijn schouw te kunnen doen”

Zie ook: KNMG: Handreiking (Niet-)natuurlijke dood Wat moet u weten, wat moet u doen?

Versie 1.0., januari 2016. Te raadplegen via https://www.knmg.nl/advies-richtlijnen/dossiers/lijkschouw.htm

Wat moet ik doen bij overlijden van een minderjarige?

Na het overlijden van een minderjarige (onder de 18 jaar) moet je als medTzorg-arts altijd contact opnemen met de gemeentelijke lijkschouwer. In de medTzorg werk setting gaat het om ingesloten minderjarigen. Bij ieder overlijden van personen in gevangenschap wil de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een melding ontvangen.

Zie voor meer informatie daarover: Melden overlijden personen in gevangenschap of personen met tbs-maatregel | Justitiële inrichtingen | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl)

Briefjes en verklaringen

Mag ik een geneeskundige verklaring verstrekken?

Nee,

Een arts mag conform de regels van de KNMG niet verklaren over geschiktheid of ongeschiktheid van zijn patiënt. Hierop wordt door de tuchtrechter streng gehandhaafd. medTzorg hecht eraan dat de regels van de KNMG t.a.v. medische verklaringen en contact met politie/justitie worden gevolgd.

Mag ik een fit to fly verklaring ondertekenen?

Nee,

Een arts mag conform de regels van KNMG niet verklaren over geschiktheid of ongeschiktheid van zijn patiënt om te vliegen.

Zie voor toelichting onderstaande uitwerking inclusief het standpunt van medTzorg.

Dit geldt ook bijvoorbeeld voor de uitzetting van asielzoekers, waarmee een behandelrelatie bestaat (planbare-zorg-arts of diens plaatsvervanger als ANW-arts). Bij de uitzetting van asielzoekers dient hiervoor een onafhankelijke ‘fit-to-fly arts’ geraadpleegd te worden, die geen behandel relatie met de betrokkene heeft.

Mag ik een verklaring afgeven over arbeids(on)geschiktheid?

Nee,

Een arts mag conform de regels van de KNMG niet verklaren over geschiktheid of ongeschiktheid van zijn patiënt. Zo’n verklaring moet van een onafhankelijke arts komen die geen behandel relatie met de patiënt heeft.

Mag ik (zonder toestemming) medische informatie delen over mijn patiënt met politie/ justitie?

Nee

Een arts mag conform de regels van de KNMG geen informatie delen met wetshandhavers. Beroepsgeheim gaat boven het opsporingsbelang van politie/justitie. Waarheidsvinding is geen reden voor het doorbreken van het beroepsgeheim; niet tijdens politieonderzoek en ook niet tijdens een rechtszitting. Zelfs als de patiënt toestemming geeft voor het verstrekken van gegevens, moet de arts afwegen of hij/ zij hiermee wel handelt in het belang van de patiënt! Op deze regel zijn enkele uitzonderingen.

  • In de wet is vastgelegd dat het beroepsgeheim wel geschonden moet worden als er verdenking op kindermishandeling bestaat. Het (aannemelijk) belang van het kind wordt daarbij boven dat van de ouders gesteld.
  • Ook bij het melden van een niet-natuurlijke dood of verdachte omstandigheden rondom het overlijden mag het beroepsgeheim geschonden worden.
  • De laatste uitzondering is het zogeheten “conflict van plichten” dat wil zeggen je kunt ernstig gevaar voor iemand anders afwenden door wél te spreken en er is geen enkele andere manier dan het doorbreken van het beroepsgeheim om dit doel te bereiken.
Hoe ga ik om met een mondelinge/schriftelijke overdracht?

Regelmatig krijgen we bij medTzorg van onze artsen en instellingen de vraag hoe om te gaan met een mondelinge opdracht van de arts aan een andere zorgprofessional.

In onderstaande document (link) staat uitgelegd hoe dat werkt, en wat de valkuilen zijn.
Een mondelinge opdracht mag, maar schriftelijk bevestigen (achteraf) heeft altijd de voorkeur.

Lees/download de gehele werkwijze

(Medische) dwanghandelingen in DJI/justitiële setting

Moet je (medische) dwanghandelingen in DJI/ justitiële setting melden aan IGJ?

Ja,

Dat moet gemeld worden bij Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Zie: Melden en aanvragen voor professionals | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl)

Moet je fysiek aanwezig zijn?

Ja,

Ook als de directeur het initiatief heeft genomen. Je komt er dus voor in het gebouw en bewaakt zelf de gezondheidstoestand van de ingeslotene. Maak heldere afspraken hoe lang de dwang duurt en wanneer er geëvalueerd wordt. Delegeer deze taak niet maar houd de verantwoordelijkheid bij jezelf of de arts na jou in de dienst (draag dus actief over).

Ben jij eindverantwoordelijk?

Nee

Een directeur is altijd eindverantwoordelijk voor de ingeslotene. Als arts stem je alle bijzondere medische handelingen (dwang, fixatie) zoveel mogelijk vooraf af met de dienstdoende directeur. Als dat door nood niet kan, informeer de directeur dan z.s.m. achteraf. Denk aan het medisch beroepsgeheim en schend ‘zo min mogelijk’ – geef vooral handelingsinformatie. (Voorbeeld : patiënt kan niet ademen door een overdosis medicatie, er is een spoedinjectie met tegengif gegeven om het leven te redden). Communiceer over wat je aan het doen bent en werk samen met directie van de instelling.

Wat moet je melden bij een dwangmaatregel?

Grofweg zijn er 3 situaties waaronder er dwanghandeling wordt toegepast in een PI. Per situatie wordt uitgelegd wat jij moet melden.

  1. WGBO noodsituatie.
    De patiënt wordt niet wilsbekwaam geacht en er is sprake van een medische noodsituatie (dreigend overlijden of ernstige gezondheidsschade) als er niet onmiddellijk wordt ingegrepen. De arts beslist zelf o.b.v. de WGBO om de handeling toe te passen (denk aan reanimatie, naloxon als antigif bij een opiaat-overdosis etc.) zonder toestemming van de patiënt.
    – Informeer de directie van de PI (vooraf als je kan, z.s.m. achteraf als de nood heel hoog was.
    – Doe melding van een calamiteit bij de IGJ. De IGJ heeft ook een e-mailadres als je met de standaard formulieren niet uitkomt.
  2. Penitentiaire Beginselen Wet (PBW) artikel 32: medische dwang.
    De arts stelt de medische indicatie voor een behandeling (patiënt wilsonbekwaam, arts ziet noodzaak tot behandeling) en geeft dit aan bij de directeur. De directeur van de PI dwingt de ingeslotene o.b.v. artikel 32 PBW vervolgens om de medische handeling te ondergaan. Zo’n handeling vindt dus altijd plaats op initiatief van de arts.
    – De arts meldt de dwangbehandeling bij IGJ
    – De arts evalueert met de directeur de inzet van dwang in deze situatie
  3. PBW artikel 33: mechanische middelen.
    – De directeur neemt (met orde/rust/veiligheid in de instelling als argument) het besluit om de ingeslotene in ‘mechanische middelen’ te leggen (zie nl/richtlijnen-> dwang bij justitie).
    – De directeur informeert de arts (direct).
    – De arts houdt toezicht op de gezondheidstoestand van ingeslotene en communiceert actief met de directeur, en de
    – directeur doet melding bij de relevante inspecties (IVJ : Veiligheid en Justitie, en zo nodig ook IGJ: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)