medTzorg
Interview Wim Verstappen – huisarts medTzorg

  • 17 / 05 / 2023
  • Meegemaakt
Huisarts zijn in de gevangenis

Als huisarts had Wim Verstappen zo’n beetje alles gezien en meegemaakt, maar de gevangenis kende hij alleen van politieseries. Die onbekendheid leek hem de perfecte reden om na zijn pensionering in twee penitentiaire inrichtingen te gaan werken. De strikte structuur en regels waren even wennen voor een ‘vrije vogel’ als Verstappen, maar het bleek een heel boeiende plek. Hij raakte direct onder de indruk van de gemotiveerde verpleegkundigen en bewaarders.

In contact met medTzorg

Op het eerste gezicht leek het werk in een gevangenis Wim Verstappen misschien niet op het lijf geschreven. “Ik vind het lastig om te gaan met pasjes en sleutels, die raak ik altijd kwijt. Ik wist dus niet of ik in zo’n overgestructeerde omgeving zou kunnen functioneren.” Bovendien: “Ik ben nogal een vrije vogel. Ik heb veel last van te veel grenzen, maar dit was echt de volkomen grens.”

Toch overwon zijn nieuwsgierigheid naar het onbekende. Als huisarts had hij op veel verschillende plekken gewerkt: in een gezondheidscentrum, een eigen praktijk, in praktijken van collega’s. Daarnaast promoveerde hij, werkte hij als onderzoeker en docent bij de huisartsenopleiding, werkte hij in de transmurale zorg. Hij kende het huisartsenvak uit de praktijk, de wetenschap, het management en als toezichthouder. “Ik heb echt veel gezien en meegemaakt. Maar ik was nog nooit in de gevangenis geweest. Die wereld kende ik alleen van politieseries. Het trok me meteen, het leek me een heel aparte, boeiende omgeving.”

Verstappen was altijd al van plan geweest om na zijn pensionering deels te blijven werken. Toen de coronapandemie de plannen van zijn vrouw en hem om met een camperbusje op pad te gaan, ook nog eens dwarsboomde, was helemaal duidelijk dat hij nog even zou doorwerken. En dus begon Verstappen vorig jaar na zijn pensionering als huisarts in twee gevangenissen in Noord-Limburg.

Vader en zoon

Twee dagen per week werkt Verstappen in de ochtend in vrouwengevangenis Ter Peel en in de middag in de Roermondse gevangenis. Hij houdt op beide locaties spreekuur, waarbij covid-19 nu natuurlijk een belangrijk aandachtspunt is, draait mee in het overleg met psychiaters, verpleegkundigen en psychologen, schrijft brieven, verwijzingen, verslagen. Wat hem al snel opviel: er zijn een paar grote items in een gevangenis. “Het gaat vaak over verslaving, zwakbegaafdheid en psychiatrie. Daarnaast heb je nog een klein percentage echt criminele mensen.”

Aan die laatste groep moest hij wennen. Sommige gedetineerden hebben vreselijke misdaden begaan. “Ik wist natuurlijk wel dat deze mensen bestaan. Maar als je daar dan in levenden lijve mee geconfronteerd wordt, is dat wel even slikken. Ongelooflijk dat mensen tot die vreselijke dingen in staat zijn. Dan heb ik het niet over zwakbegaafde of verslaafde mensen of mensen met een psychiatrische achtergrond. Zij zijn niet altijd verantwoordelijk te houden voor hun gedrag. Maar dan blijft er een klein deel over waarvan je denkt ‘hoe heb jij deze keuzes kunnen maken?’”

Heeft hij door zijn werk in de gevangenis begrip gekregen voor deze gedetineerden of juist niet? “Dat is heel wisselend. Soms wel, maar bij sommige mensen hoop ik ook dat ze hun hele leven opgesloten blijven.” Wat hem wel opvalt, is hoe bepalend het milieu is waarin je bent opgegroeid. Laatst wilde hij iemand laten oproepen voor het spreekuur, waarop de verpleegkundige vroeg of Verstappen de vader of zoon bedoelde. Beiden bleken in de gevangenis te zitten. “Dat geeft wel aan hoe lastig het is je uit bepaalde milieus te onttrekken.”

Verstappen ziet dat veel mensen hardnekkig zijn in hun gedrag. Hij houdt dan ook regelmatig zijn hart vast als gedetineerden weer vrijgelaten worden. Maar soms ziet hij verbeteringen. “Bij sommige mensen heb je het idee dat je iets voor ze kunt betekenen. Ik hoop dat ze dat dan vast kunnen houden.”

In de watten

Verstappen merkt nog regelmatig dat mensen denken dat gevangenen in de watten gelegd worden. “Dat is absoluut niet het geval. Een gevangeniscel is anderhalf bij drieënhalve meter. Daar staat een tafel, een stapelbed, een WC, tv en een wasbak. En daar wonen mensen dan met zijn tweeën.”

Maar binnen dat kader worden gevangenen goed behandeld, ziet Verstappen. “Een van de kenmerken van een fatsoenlijke maatschappij is hoe er met gevangenen wordt omgegaan, vind ik. En ik vind dat we dat in Nederland goed doen. Er lopen heel enthousiaste, gemotiveerde verpleegkundigen en bewaarders rond, die hun stinkende best doen de ellende voor gevangenen toch zo draaglijk mogelijk te maken. Daar ben ik erg van onder de indruk. Het is niet altijd een prettige omgeving om in te werken, maar zij proberen toch altijd om goede zorg te leveren.”

Zou Verstappen collega’s aanraden om in de gevangenis te werken? Resoluut: “Ja. Zeker.” Maar, voegt hij eraan toe, hij denkt wel dat het goed is om voldoende ervaring als huisarts te hebben voordat je dit soort werk gaat doen. “Het is goed om ervaring te hebben in samenwerken, je eigen grenzen te kennen, te weten wat je sterke en zwakke punten en je valkuilen zijn. Je moet bijvoorbeeld risico durven nemen. Vaak gaat een kwaal over als je even wacht. Niet iedereen durft echter af te wachten, ook vanwege mogelijke publiciteit als iets niet goed gaat. Gevangenisdirecteuren zijn vaak heel bang dat als er iets misgaat met een gevangene, dat in de krant komt. Maar als je dat allemaal aankan, kan het een heel interessante, zinvolle baan zijn. Ik ga er met plezier naartoe.”

En hoe gaat het tot dusver met de sleutels en de pasjes? “Redelijk,” lacht Verstappen. “Het is wel een item, maar het is nog niet misgegaan. Er zijn heel goede procedures, dus het kan ook bijna niet mislopen.”

Wim Verstappen
Was: huisarts in verschillende praktijken, als praktijkhouder en als waarnemer, in transmurale zorg, huisartsenpost, onderzoeker, docent op huisartsenopleiding.
Is: huisarts in penitentiaire inrichtingen Ter Peel en Roermond.

Interview door Anne Doeleman